Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo zegt de Heere HEERE: Doe dien hoed [100]weg, en hef dien kroon af, deze zal [101]dezelfde niet wezen; Ik zal verhogen dien, die [102]nederig is, en vernederen dien, [103]die hoog is. 100. Te weten van uw hoofd; zie van dezen hoed Ex.28:4. 101. dat is, uw kroon niet meer wezen, dat is, gij zult niet meer koning zijn. 102. Versta, den koning Jojachin, die in de Babylonische gevangenschap was, van wiens verhoging zie 2 Kon.25:27, enz. 103. Dat is, Zedekia, die nu wel koning was, maar haast zou gevangen, verblind en weggevoerd worden. Zie 2 Kon.25:6,7.